Biodiversiteit
Hoe creëer je een biodiverse hoogstamboomgaard
Een biodiverse hoogstamboomgaard is fijn om in te vertoeven, zowel voor jou als voor talloze dieren en planten. Bovendien helpt een goed ecologisch evenwicht om vitale fruitbomen te bekomen en plagen en ziekten te vermijden. Met een gefaseerd beheer en een gevarieerde inrichting, creëer je een boomgaard vol leven. Dit zijn de belangrijkste principes voor het bevorderen van biodiversiteit in de hoogstamboomgaard.
Variatie qua bomen
- Zorg voor een verscheidenheid aan fruitsoorten en rassen. Hoe meer diversiteit qua bomen, hoe beter voor de biodiversiteit in je hoogstamboomgaard.
- Hou bij het planten voldoende afstand tussen je bomen. Dit bevordert de gezondheid en groei van de bomen en draagt bij aan een biodiverse hoogstamboomgaard.
- Ook variatie in leeftijd is belangrijk. Dit bouw je doorheen de tijd op. Verzorg veteraanbomen en hou zo’n 10 à 30% dood hout. Beide brengen heel wat leven in de brouwerij. Meer dan 50% dode bomen is slecht voor de natuurwaarde. Ideaal is één derde oude of dode bomen, één derde jonge bomen en één derde productiebomen op je perceel. Bij jonge boomgaarden is dit natuurlijk nog niet mogelijk.
- Je kan met snoeihout ook takkenhopen of takkenwallen maken. Een interessante habitat voor veel insecten, muizen, egels en marterachtigen.
Een grasland vol leven
Ook het gras onder en tussen je bomen kan een bron van biodiversiteit zijn.
- De plantenrijkdom hangt af van de bemesting. Hoe minder je bemest, hoe meer verschillende soorten planten er in je gras groeien, wat de biodiversiteit in je hoogstamboomgaard ten goede komt.
- Waardevol grasland creëren onder je fruitbomen? Dan moet je het perceel zoveel mogelijk verschralen. Dat kan door twee keer per jaar te maaien (na 15 juni en een tweede keer na 15 september) en het maaisel af te voeren. Zorg wel dat je de bodem niet te fel verschraalt, zodat de bomen nog voldoende grondstoffen hebben.
- Dieren onder de fruitbomen laten grazen kan ook helpen om meer verschillende soorten in je grasland te hebben. Het beste is om niet te veel dieren te houden en toch nog te maaien en af te voeren. Kies bij voorkeur voor schapen, omdat zij de bodem niet vertrappelen. Bescherm je bomen met een geschikte veebescherming.
Valfruit voor snoepend wild
Afgevallen fruit vormt voor veel dieren een lekkernij. Je kan het valfruit deels laten hangen of verzamelen op een deel van je perceel. Let wel: valfruit kan een haard voor ziekten en plagen vormen en daarmee een gevaar betekenen voor professionele fruitplantages in de buurt. Ook als er schapen of ander vee op je terrein graast, denk je best even na over het effect dat (veel) afgevallen fruit op hen kan hebben.
Groene inkleding
Kleine landschapselementen zoals inheemse hagen, heggen, takkenwallen en poelen bieden dieren voedsel, een schuilplaats of een mogelijkheid om zich voort te planten. Hagen snoeien doe je steeds buiten het broedseizoen, dus niet tussen 15 maart en 15 juli.
Bezit je ook gronden rondom je boomgaard? Ook hier kan je meer leven brengen door te zorgen voor veel variatie in structuren, met natuurlijke elementen zoals inheemse hagen en houtkanten, poelen, bosjes en gras- en kruidenstroken die pas na juni gemaaid worden.