Dromen van hoogstambomen

een dubbelinterview met moeder en dochter

Een dubbelinterview met een moeder en dochter voor wie hoogstamboomgaarden de rode draad in hun leven vormen? Tine Rijvers, collega van het boomgaardenloket en het Regionaal Landschap Haspengouw & Voeren ging de uitdaging aan voor het ledenmagazine van Ferm. Laat je meeslepen door dit warme familieverhaal.

 

Hoogstamfruitbomen mogen dan een uitstervend ras zijn, in Zuid-Limburg verzoeten ze nog steeds het landschap. Frida groeide op tussen de fruitbomen in Kontich Kazerne en reed af en toe met haar gezin naar Haspengouw om er verse krieken te kopen. Haar dochter Tine kwam later toevallig in die regio wonen nadat ze er haar partner leerde kennen. En nu is ze zelf verliefd op de streek!

Een dubbelgesprek over nostalgie, hoge bomen en véél lekkers.

Landbouw & natuur

Het Regionaal Landschap Haspengouw & Voeren zet samen met de Nationale Boomgaardenstichting en de Zuid-Limburgs gemeenten verder in op de verankering van hoogstamboomgaarden in het landschap. Het project ‘Haspengouwse fruitweides’ wil de aanplant en het herstel van hoogstamboomgaarden stimuleren en coördineren.

 

Tine begrijpt dat helemaal. “In zo’n boomgaard komen landbouw en natuur samen en dat spreekt me enorm aan. Zelf heb ik altijd een grote tuin willen hebben. Ik droomde van een boomgaard met wat schapen en ezels ertussen. Toen ik mijn Limburgse vriend leerde kennen, wilde ik dan ook gerust in zijn regio gaan wonen. Maar dan wel op een plek waar we het echte ‘Haspengouw-gevoel’ konden creëren.

Uiteindelijk vielen we op een huisje met een vakwerkschuur. Er was ook wat grond bij. Ik zag het al voor mij: wat bomen, een haag om wat meer natuur in de omgeving te krijgen …

Ik wilde ook zeker iets doen met het fruit dat we zouden kweken.”

 

Misschien wel omdat ze zelf op een boerderij is opgegroeid, net als haar moeder? Frida: “Mijn ouders hadden een aantal hoogstambomen. Ik heb die altijd prachtig gevonden en ze gaven ook koelte op zomerse dagen. Bij ons thuis was het normaal dat je gebruikte wat er in je tuin groeide. Ik heb nog geweten dat er geen diepvries was: alles werd ingemaakt. Onze boomgaard stond dus centraal: we aten daar, we speelden daar. We hadden niets anders, we gingen niet met vakantie. We hebben dus véél fruit gesnoept. En groenten, uit onze moestuin. We waren met acht kinderen en die moesten allemaal gevoed worden.” Op haar eigen boerderij in de Noorderkempen had Frida geen boomgaard, maar wel pruimenbomen en wat kleinfruit. “We kweekten aardbeien om te verkopen. En we zijn verschillende keren naar Haspengouw gereden om kersen en krieken te kopen. Dat was ons vaste uitstapje naar Limburg.”

“De bloesems in de lente zijn supermooi. Fruit plukken vind ik ook heel leuk, in het najaar. En in de zomer loop ik regelmatig eens door de boomgaard om te kijken hoe de vruchten groeien.”
- Tine

Net als vroeger

Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan, want intussen hebben moeder en dochter allebei een boomgaard aangelegd, Frida naast haar nieuwe woonst in Vlaams-Brabant, Tine in Haspengouw. Tine: “Het landschapsteam van Regionaal Landschap Haspengouw & Voeren is bij ons hagen komen aanplanten en de nationale boomgaardenstichting de fruitbomen. We hebben dus veel steun gehad om de basis van ons project te leggen. Het ziet er echt uit zoals het er vroeger uitgezien zou hebben, met een meidoornhaag en perenbomen aan de noordkant als windscherm, wat kersenbomen, appelbomen en pruimenbomen, zo’n 32 in totaal.

 

Intussen ging Tine ook zelf aan de slag bij Regionaal Landschap Haspengouw & Voeren. “We hebben een stukje oud boerenlandschap weer in leven kunnen roepen en nu ik ook voor mijn beroep bezig kan zijn met hoogstamboomgaarden, valt alles samen. De tijden veranderen en dat mag ook, toch geven die oude boomgaarden de streek een authentiek karakter dat het beeld van Haspengouw mee bepaalt. En dat is maar één van de redenen waarom hoogstamboomgaarden zo waardevol zijn. Voor veel vogels, insecten en bijen zijn ze een bron van voedsel en bieden ze een ideale schuil- of nestplaats. Het grasland onder de fruitbomen is vaak zeer soortenrijk. En tegelijk houden we maar liefst 500 genetische variëteiten in leven die ons veel leren over de fruitgeschiedenis en tegelijk inzetbaar zijn voor de ontwikkeling van nieuwe fruitvariëteiten.”

“Bij ons thuis was het normaal dat je at wat er in je tuin groeide: fruit van de bomen en groenten uit de moestuin. We waren met acht kinderen en die moesten allemaal gevoed worden”
- Frida

Lees ook deze

relevante verhalen