Hoe plant ik een fruitboom?
Is je bodem geschikt of goed voorbereid? Heb je de soorten en rassen gekozen, en het plantgoed besteld? Weet je waar je welke bomen gaat aanplanten? Dan kunnen je boompjes de grond in. Met dit handig stappenplan vergroot je de kans op succes.
Stappenplan voor de aanplant van een hoogstamfruitboom
Voorbereiding:
- Kijk of je bodem geschikt is. Bereid hem zo nodig voor.
- Kies de fruitsoorten en rassen die je wil planten.
- Bepaal de indeling van je boomgaard: welke bomen plant je waar en welke plantafstand hou je aan?
- Bestel je plantgoed, en vervoer en bewaar het op een goede manier. Zorg dat je het op het ideale moment plant.
Het planten zelf:
- Plaats een steunpaal van 2,5 meter in de grond. Zorg dat je paal 1,80 meter boven het maaiveld uitsteekt. Ga bij voorkeur voor milieuvriendelijke palen met een diameter van 6 à 10 cm in Europees hardhout (eik, robinia of kastanje).
- Graaf een plantgat op 10 cm van de steunpaal, aan de oost- tot noordzijde. Maak het gat ongeveer 35 cm diep en 50 x 50 cm in diameter zodat de wortels voldoende ruimte hebben.
- Maak de aarde onderin het plantgat nog wat verder los met een spade.
- Hou de bovenste (humusrijke) grondlagen gescheiden om het plantgat in dezelfde lagen terug te kunnen opvullen.
- Knip gekwetste delen van de wortels bij.
- Plaats de boom in het plantgat op een heuveltje van goed losgewerkte aarde. De bovenste wortels moeten een 10 cm onder het maaiveld zitten, niet dieper. Bij de meeste bomen zie je een verdikking onderaan de stam: dat is de plaats waar dit fruitras op een onderstam is geënt. Deze entplaats blijft best 10 à 15 cm boven de grond. Zorg dat er voldoende ruimte tussen paal en boom zit om schuren te voorkomen.
- Veel woelratten of woelmuizen in je buurt, te herkennen aan de hoopjes zand (woelratten) of de vele gaatjes van ongeveer 4 cm diameter in je bodem (woelmuizen)? Dan kan je overwegen om bescherming tegen woelratten en -muizen te plaatsen. Ook narcissen kunnen helpen om deze dieren af te schrikken.
- Vul het plantgat met goed verkruimelde grond en trek de boom al schuddend iets omhoog zodat de aarde tot bij de fijne haarwortels komt. Leg de zode (bovenste laag) omgekeerd terug als bovenste laag. Zo vermijd je dat grassen onmiddellijk terug groeien en te veel vocht van de boomwortels wegnemen. Druk vervolgens de grond goed aan met de voet, van aan de stam naar buiten toe.
- Zorg ervoor dat de onderste takken van de kruin boven de plantpaal uitkomen.Maak de boom definitief aan de steunpaal vast op een hoogte van ongeveer 170 cm. Gebruik hiervoor een boomband in een achtvormige lus.
- Dek de grond, in een cirkel van 1 meter diameter rond de stam, af met groencompost, verteerde houtsnippers, stalmest of ander organisch materiaal. Dit zorgt voor een traag werkende bemesting en vermindert de kans op uitdrogen. Laat rondom de stam 10 cm vrij van organisch materiaal om te voorkomen dat woelmuizen schade aan je boom aanbrengen.
- Vlak na het planten voer je de plantsnoei uit. Hierbij behoud je drie of vier stevige takken (gesteltakken), goed verdeeld rondom de stam. Snoei deze op gelijke hoogte en zorg dat ze niet te steil omhoog staan, om afscheuren op latere leeftijd te vermijden. De harttak (de verlenging van de stam) snoei je, indien nodig voor de boomvorm, slechts een beetje hoger dan de gesteltakken, zodat hij niet te veel in groei bevoordeeld wordt. Kleinere twijgen knip je niet allemaal af, maar bind je horizontaal af. Daardoor zullen ze vroeg vruchten dragen.
In deze video kan je kijken hoe het er in de praktijk aan toe gaat (Engelstalig).